De voortplantingswijze van dieren met geslachtelijke voortplanting hangt af van de leefomstandigheden.
Landdieren ontwikkelen een verscheidenheid aan paringsrituelen die tot de paring van mannetjes en vrouwtjes leiden. Zeer weinig gameten komen vrij en de bevruchting vindt inwendig plaats. Het embryo en de foetus ontwikkelen zich in een beschermde omgeving binnen de uterus.
Bij waterdieren komt een grote hoeveelheid gameten vrij in het water. De bevruchting vindt plaats buiten het lichaam van het vrouwtje. De ontwikkeling van een individueel dier begint vanuit het larvenstadium. Dit is een ‘indirecte’ ontwikkeling.