Hoe maken we communicatie mogelijk tussen twee ver uiteengelegen volkeren die niet dezelfde tijd hebben?
In het tijdperk van internet en massatoerisme is deze vraag alom aanwezig en maakt het omgaan met tijdverschillen deel uit van ons dagelijks leven.
Maar een korte terugblik leert ons dat deze overwegingen slechts recent zijn.
Tot 1890 gebruikte de meerderheid van de Europese steden hun eigen ‘plaatselijke tijd’, berekend in overeenstemming met de stand van de zon. Niet alleen hadden Londen en Parijs niet dezelfde tijd, maar, binnen hetzelfde land hadden Straatsburg en Parijs of Chicago en Atlanta evenmin dezelfde tijd. Vandaag de dag heeft de klok van Bristol (Engeland) twee kleine wijzers om onderscheid te maken tussen de historische tijd in Bristol en die in Londen.
Bij het principe van tijdzones, waarvan het bedenken wordt toegeschreven aan de Canadees Fleming in 1879, werden, logischerwijs, 24 zones gepland. In werkelijkheid zijn er 40 tijdzones, die laten zien dat de aanpassing van een plaatselijke tijd gecompliceerder is dan het lijkt.