LogoLog inSubscribe

Geografische lengte en breedte

Learning objectives

  • Een plaats bepalen met behulp van de geografische lengte en breedte.
  • Plaatsen op aarde met dezelfde geografische breedte en lengte vaststellen.
  • Relaties tussen klimaten en breedtegraden vaststellen.

Na een aantal schipbreuken besloot Engeland in 1714 een bureau voor geografische lengtes (Board of Longitude) in te stellen, dat een beloning uitloofde voor iedereen die een manier kon vinden om iemands positie op het land en op zee.

Het probleem is zeer complex, en stuurlui bleven sextanten en andere hoekmeters gebruiken om hun plaats op zee te bepalen. De draadloze telegrafie aan het eind van de negentiende eeuw, en, meer recentelijk, gps met zijn verwerking van satellietgegevens, brachten een nauwkeurige oplossing voor dit probleem.

De plaats van ieder punt op het aardoppervlak kan worden gekarakteriseerd door twee hoeken, uitgedrukt in graden.

  • De geografische breedte: de hoek die varieert van 90° ZB (zuiderbreedte) tot 0° voor punten op de evenaar, vervolgens van 0° tot 90° NB (noorderbreedte) voor punten boven de evenaar.
  • De geografische lengte: de hoek die varieert van 180° WL (westerlengte) tot 0° (de referentiemeridiaan, ook wel de Greenwich-meridiaan genoemd), vervolgens van 0° tot 180° OL (oosterlengte).

Discover EduMedia for free

The interactive encyclopedia that brings science and math to life in the classroom.

sourceOver 1,000 resources

School level

Sign up for our newsletter