Vogelsnavels

Learning objectives

Verband leggen tussen de vorm van de snavel en de voedingswijze van vogels.
De anatomische kenmerken (snavel, poten, vingers) bij de voornaamste vogelsoorten vaststellen (roofvogels, steltlopers, watervogels, insecteneters, zaadeters, herbivoren).
Introductie van de evolutietheorie.

De snavel van een vogel lijkt op de mond van een zoogdier maar dan zonder tanden en bedekt met een hoornlaag die afhankelijk van de slijtage aangroeit. De snavel is er op de eerste plaats voor het grijpen van voedsel, maar ook ter verdediging, het verleiden van een partner en het schoonhouden en gladstrijken van de veren.
De vorm drukt voor alles een aanpassing uit aan de voedingswijze van de vogel.